reactie van mr. R. Küçükünal op de 26 maart 2018 uitspraken van CRvB: “Bijstandsgerechtigden zijn verplicht buitenlands identificatienummer bekend te maken”

28 maart 2018 / By Rasim Kucukunal

 

“Bijstandsgerechtigden zijn verplicht buitenlands identificatienummer bekend te maken”

Een uitspraak ingegeven door tunnelvisie, doelredenatie en angst voor de publieke opinie

Op 26 maart 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een 7 tal uitspraken gedaan. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) mocht in de visie van de CRvB aanvullende bijstand intrekken omdat betrokkenen weigerden hun buitenlandse identificatienummer af te geven. Een bijstandsgerechtigde moet meewerken aan een onderzoek naar zijn inkomen en vermogen, aldus de CRvB. Bijstandsgerechtigden die het nummer niet geven aan de SVB schenden volgens de CRvB deze zogenoemde medewerkingsverplichting.

Er is door de CRvB gesteld dat het buitenlandse identificatienummer voor de SVB van belang is voor het doen van onderzoek. Het gaat namelijk om een uniek nummer waarmee geen persoonsverwisseling mogelijk zou zijn. Dat zou van belang zijn omdat namen en geboortedata niet steeds heel precies en in dezelfde schrijfwijze worden vastgelegd en omdat het voorkomt dat meer mensen dezelfde naam en geboortedatum hebben. Dit argument wordt door de SVB vaker aangehaald zonder dat zij hier ooit enig verificatoire bewijs heeft overgelegd. De SVB deed voor de intrede van het buitenlandse identificatienummers ook onderzoek naar vermogen en er is tot op heden geen enkel geval bekend van een persoonsverwisseling. Tijdens de behandeling ter zitting is uitdrukkelijk aan de SVB  verzocht gevallen aan te tonen waarbij er wel sprake zou zijn van persoonswisselingen. Dit verzoek bleef onbeantwoord. De CRvB laat zich hier dus leiden door een verzonnen argument, zonder hier enig onderzoek aan te wijden.

Geen discriminatie? Juist wel discriminatie!

De CRvB stelt in deze zaken dat er juist niet is geselecteerd op nationaliteit of afkomst, maar op langdurig (vakantie-)verblijf in het buitenland. Dat onderscheid zou gebaseerd zijn op het gedrag van mensen en zou niet verboden zijn. Er zou bij deze zaken dus geen sprake zijn van discriminatie. Dit gegeven is een pertinent onjuist. De SVB heeft in de afgelopen jaren in diverse zaken, ook bij de CRvB, aangegeven dat zij juist selecteren op bepaalde etnische groepen. Waar voorheen door de Svb werd bepleit dat er a-select een keuze werd gemaakt onder AIO’ers, werd nadien plotseling aangegeven dat alle AIO’ers (een aantal van 40.000) worden onderzocht. In een zaak bij de CRvB heeft de SVB desgewenst op een vraag van de voorzitter of de SVB ook onderzoeken naar Nederlandse (autochtonen) AIO’ers doet, ontkennend geantwoord. Dit brengt een direct onderscheid naar etniciteit met zich mee, welk onderscheid meermalen door de CRvB is bepaald als onrechtmatig onderscheid.

Beroep op bescherming privacy? Niet in de visie van de CRvB!

Het TC-Kimlik  en ook het CIN-nummer zijn een persoonsgebonden nummer. In de Wet bescherming persoonsgegevens wordt duidelijk aangegeven dat er voor dergelijke nummers vergaande beschermingen gelden. Deze bescherming ziet vooral toe op de verwerking van dit nummer zoals wie toegang hebben tot het nummer, hoe schermt de SVB af dat derden geen toegang krijgen tot deze data, bestandkoppelingen zoals geloof, medische informatie en overige privacygevoelige informatie dienen afgeschermd te zijn. De SVB heeft hier, ondanks kritische vragen hierover, geen antwoord op kunnen geven. Bovendien heeft de CRvB volledig verzaakt überhaupt in te gaan op de privacywetgeving in het buitenland en de aldaar geldende restricties voor het verrichten van onderzoek. De SVB en de CRvB stelt zich op het standpunt dat  zonder enige vorm van belemmering vermogensonderzoek gedaan mag worden in het buitenland. Indien echter wordt gevraagd waarom men zich dan niet direct richt tot de overheid aldaar blijft het antwoord uit. De Svb doet liever zelf heimelijk onderzoek door het inzetten van geanonimiseerde buitendienstmedewerkers, omzeiling van officiële instanties en het inschakelen van onbekende derden.  Het enkel verkrijgen van het TC-Kimlik nummer is onvoldoende voor het verrichten van een vermogensonderzoek. Er dient vervolgens een inlogcode (username en password)aangemaakt te worden, de zogenaamde ‘DIGID’. Om in Nederland overheidspagina’s te raadplegen is het enkele bezit van het BSN-nummer onvoldoende. Naast het BSN nummer moet een DIGID inlogcode voorhanden zijn. Ook op deze gerichte vragen is de CRvB en de SVB niet ingegaan.

 Hoe komt de CRvB dan tot deze uitspraken?

De enige plausibele verklaring is dat het maatschappelijk belang van het doen van dergelijke grensoverschrijdende onderzoeken prevaleert boven het juridisch debat. Als er structureel steekhoudende juridische argumenten buiten het bereik van het geding worden gelaten (ter zitting is een pleitaantekening van 20 pagina’s over privacywetgeving niet geaccepteerd) dan geeft dit blijk van een tunnelvisie. Men wilt koste wat kost de SVB de mogelijkheid niet ontnemen om de gevraagde buitenlands identificatienummers te krijgen.

Deze uitspraken lenen zich dan ook bij uitstek voor een behandeling bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Er wordt op een structurele basis inbreuk gepleegd op de privacy van burgers, zonder dat rekenschap wordt gegeven aan hetgeen gesteld in artikel 8 EVRM (eerbiediging van het privéleven). De stap naar het EHRM zal dan ook in gang worden gezet.

De SVB kan namelijk ook haar onderzoek doen zonder de nummers in haar bezit te hebben. Ondergetekende heeft tientallen zaken lopen tegen de SVB, waarbij zij het onderzoek zijn opgestart zonder het buitenlands identificatienummer. Na de uitspraken van 12 september 2016 (gemeente Almelo) en 12 december 2017 (gemeente Tilburg), waarin is bepaald dat gemeenten onrechtmatig onderscheid maken naar etniciteit en dus om die reden de onderzoeksbevindingen onrechtmatig zijn, heeft de CRvB veel te verduren gekregen in de publieke opinie. Zelfs de politiek is zich gaan mengen in de uitspraken en binnenkort worden er hier Kamervragen over gesteld. De positie van de CRvB en de onafhankelijke rechters wordt openlijk bekritiseerd. Dat vanuit de publieke opinie, maar ook de politiek op een vergaande wijze rechters worden afgevallen, is ongehoorde ontwikkeling. Zonder enige relevante juridische kennis van zaken roepen diverse politici dat de rechters hun werk niet goed hebben gedaan. Niet ondenkbaar is dat de CRvB gezwicht is voor deze vorm van kritiek.

Hoe nu verder?

De CRvB stelt nu dat het overleggen van  het buitenlands identificatienummer valt onder het bereik van de medewerkingsplicht (artikel 17 lid 2 Participatiewet). Zonder dat de SVB de wettelijk vereiste privacy-waarborgen garandeert en de CRvB erop toeziet dat deze waarborgen worden nageleefd loopt  de burger een risico dat zijn privégegevens op straat komen te liggen. Het niet verstrekken van het TC Kimlik (of CIN) nummer zal ertoe leiden dat de SVB zal aangeven dat het recht op een AIO-aanvulling niet kan worden vastgesteld. Dit zal in sommige gevallen zelfs leiden tot een terugvordering met terugwerkende kracht, waardoor burgers geconfronteerd zullen worden met forse terugvorderingen (en boetes).

De CRvB heeft in de 7 tal uitspraken bepaald dat het buitenlands identificatienummer zelf geen privégegevens bevat. Nog niet bekend zou zijn op welke wijze van dat nummer gebruik zal worden gemaakt en welke privégegevens de SVB daarmee krijgt. Daarom is er voor nu geen sprake van inbreuk op het recht op privacy, aldus de CRvB. Deze uitspraken laat de deur op een kier dat in latere procedures het argument van de privacy wel doorslaggevend kan zijn. De CRvB heeft echter de kaders van deze discussie nu definitief omlijnd en is de rechtzoekende nu aan beurt om aan te tonen dat in het land van herkomst zijn privacy wel wordt geschonden. Momenteel is de CRvB in een recente zaak van mij tot heropening van het onderzoek overgegaan en heeft zij het bestuursorgaan opgedragen hoe zij gebruik maakt van het TC-Kimlik nummer en welke stappen zij zetten om met dit nummer in te loggen op afgeschermde overheidspagina’s. Ter zitting werd aangegeven dat het bestuursorgaan dit niet wist en dat externe bureaus dergelijke onderzoeken voor hen uitvoeren. Wordt vervolgd…

R. Küçükünal, advocaat

28 maart 2018